zaterdag 27 april 2013

Kinderen de beloning geven die ze verdienen

Laatst moest ik er ook aan geloven: voor even terug de schoolbanken in.

Ik kwam al iets ongemakkelijk binnen. Vertraging door spoorwerkzaamheden.
Dus met alle haast nog in me, zette ik me neer naast een andere leerkracht. Wat overigens een prima medestandster was in het zoeken van vertier. En handig om mee te kijken, want we behandelden andere stof.
Je merkt meteen hoe het aanvoelt om leerling te zijn. Hoe kennisoverdracht binnenkomt, wat werkt en wat niet. Wat je doet als je een vraag of opmerking hebt en hoe je stof verwerkt.
Plus wat de gevolgen van je gedrag oproepen en of je dit aanpast.
De klas hield zich stoïcijns stil, bijna stil. Op een paar deelnemers na. Die te wijze opmerkingen plaatsen voor een dergelijke eerste lesdag. Dat roept om actie bij mij en m'n partner-in-crime. We werden recalcitrant. Zodanig recalcitrant, dat we in het register van handleidingen van de COTAN de meest vreemde psychologische tests opzochten.
Ik weet het. Puberaal.
Tot slot een andere beproeving: een filmpje over een gesprek tussen psychologe en cliënt. De psychologe zat veel hoger en lokte door haar korte rokje bepaald gedrag uit. Een zeer gesloten houding en een overkill aan insinuerende opmerkingen. Met als topper: weinig of geen gezichtsmimiek.
Iets waar ik weinig mee kan. In ieder geval slecht contact maken en gesloten blijven.
Als leerkrachten let je op de kennisoverdracht van de docente. Zoals elke onderwijzer betaamt, heb je op dat moment kritiek. Kritiek op de presentatie, gebruik van het digibord, mimiek, lichaamshouding en de interactie tussen deelnemers.

Ik snap nu trouwens beter waarom kinderen denken dat ik vroeger ondeugend was.
Tijdens het lesgeven geen gebrek aan indianenverhalen, bijdehante en gevatte opmerkingen. Uiteraard vanuit de beste bedoelingen.
Irritant kan ik me eveneens gedragen. Of niet te stuiten als het gezellig is in de klas. Eigenlijk moet je de gezelligheid afkappen, voordat het zijn hoogtepunt bereikt. Dat lukt dan niet. Laatst floepte ik eruit: 'Ik moet echt ophouden met grappen maken.' Ik trok mijn gezicht in een plooi. Blijkbaar zo ongelofelijk en nep dat het alsnog op de lachspieren werkt.

Terugkomend op het begin: ik kan me aardig inleven in de luisterende leerling. En begrijpen dat je niet luistert als het saai is. Of als je over een slechte concentratie beschikt.
Daarom vind ik afstemming van de presentatie op leerlingen zo belangrijk. Dus: breng het boeiend, dan hangen kinderen aan je lippen. Een extraatje erbij: de kans dat kennis blijft hangen vergroot je zo.
Natuurlijk heeft iedereen zijn eigen tools voor een interessante presentatie.
Die van mij bestaan uit toneelspel, een groot scala aan hobby's (waar elk kind zich in kan vinden) en transparantie. Transparantie in het lesprogramma en de wijzigingen die je aanbrengt. Transparantie in je persoonlijkheid.

Nog een andere belangrijke: flexibiliteit. Op een juiste wijze omgaan met zaken die je liever niet hebt. Reageer je te star of te streng, dan vergroot je de weerstand in de groep. Daaronder versta ik ook: relaxed omgaan met het lesprogramma. Zeker als je werkt met externe mensen. Zoals deze week. Verkeersdoedag, 2 keer per morgen. Op een gegeven moment staat de gastdocent in het lokaal of we eerder konden komen. Natuurlijk. Dus dat deden we. Op zo'n moment laat je het lesprogramma los.
Uiteindelijk had ik het programma toch af. Bovendien was er extra tijd voor de moederdagcadeau's.
Na zo'n morgen overheerst trotsheid op de kinderen en mezelf. Dat bevestigde een leerling toen ze me omhelsde en me een leuke juf noemde.
Wat wil je als leerkracht nog meer?
Leerkrachten zijn geluksvogels. Ze mogen werken met kinderen.

Laten we daarom iets terug doen. Deze pareltjes van mensen betrekken bij ons onderwijs, de presentatie afstemmen op hen. Dan doen zij dat op jou. En word je overladen door dankbetuigingen door deze complimenteuze beloners van de toekomst...
Wie goed doet, goed ontmoet. Zeker bij kinderen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten